Verduidelijking: VPL-premie is altijd bezoldiging in de zin van de WNT

Om mensen te stimuleren tot de pensioengerechtigde leeftijd te blijven werken is in 2005 de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT- en prepensioenregelingen en introductie levensloopregeling (VPL) van kracht geworden. Bij deze wet is sprake van overgangsrecht, waarbij werknemers worden gecompenseerd voor het verlies aan opgebouwde pensioenrechten (in de vorm van een overgangsregeling VUT/prepensioen, inkoop van voorwaardelijk pensioen of beiden).

De rechtbank Midden-Nederland heeft op 13 augustus 2018, in een geschil tussen een woningcorporatie en een topfunctionaris, geoordeeld dat de werkgeverspremie voor overgangsrecht VPL alleen bezoldiging in de zin van de WNT is, indien een topfunctionaris daadwerkelijk aanspraak maakt op overgangsrecht (ECLI:NL:RBMNE:2018:3869CLI). De kantonrechter komt tot dit oordeel, omdat niet duidelijk uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de werkgeverspremie voor overgangsrecht VPL altijd tot de bezoldiging in de zin van de WNT moet worden gerekend. Voor de situatie dat de topfunctionaris er geen aanspraak op kan maken, maakt de kantonrechter op basis van een bepaalde uitleg van de wetsgeschiedenis de afweging dat dit niet onder het overgangsrecht VPL valt.

BZK heeft consequent het standpunt ingenomen en gecommuniceerd dat VPL-premie altijd bezoldiging in de zin van de WNT is. Om onduidelijkheid hierover weg te nemen zal dit in de Uitvoeringsregeling WNT en in het accountantsprotocol WNT worden verduidelijkt. Deze wijziging is in voorbereiding en zal naar verwachting per 1 januari 2019 ingaan met terugwerkende kracht.

Om de volgende redenen wordt de werkgeverspremie tot de bezoldiging in de zin van de WNT-gerekend:

  • Ministers hebben geen aanspraak op overgangsrecht VPL maar de VPL-premie is wel onderdeel van het ministersalaris. Het ministersalaris is maatgevend voor het bezoldigingsmaximum van de WNT, waaraan de bezoldiging wordt getoetst. Uit een oogpunt van evenredigheid worden bezoldigingscomponenten, die worden verwerkt in het ministersalaris c.q. het bezoldigingsmaximum en die daadwerkelijk worden afgedragen door de werkgever van de topfunctionaris, tenzij expliciet anders besloten, meegeteld als bezoldiging.
  • De werkgeverspremie voor overgangsrecht VPL wordt in de regel geheven als doorsneepremie op basis van solidariteit tussen de deelnemers aan de pensioenregeling. In de regel bestaat er geen één-op-één verband tussen de premieafdracht en de aansprakenopbouw. Of iemand wel of niet daadwerkelijk aanspraken heeft op het overgangsrecht VPL wordt niet door de WNT bepaald en is geen gevolg van de WNT. In de WNT wordt evenmin gecorrigeerd via het bezoldigingsbegrip.