BTW-status toezichthouders

Het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 2021 over de btw-status van toezichthouders kan gevolgen hebben voor de WNT (kalenderjaar 2021). Wanneer is dit het geval?

Achtergrond

Op 13 juni 2019 werd in een arrest van het Europese Hof van Justitie beslist dat toezichthouders meestal voor de btw niet als btw-ondernemer kwalificeren. Op grond van de Nederlandse regels moesten toezichthouders wel met btw[1] factureren.

In 2021 heeft de Staatssecretaris van Financiën een tweetal besluiten gepubliceerd:

  • besluit van 28 april 2021, nr. 2021-9403 (‘Btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en van leden van diverse commissies’);
  • besluit van 28 juli 2021, nr. 2021-17080 (‘wijziging van besluit Btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en van leden van diverse commissies’).

De strekking van deze besluiten is (kort samengevat):

  • Vrijwel alle leden van toezichthoudende organen zijn met terugwerkende kracht tot 13 juni 2019 toch géén btw-ondernemer;
  • Btw over de periode 13 juni 2019 t/m 6 mei 2021 hoeft niet gecorrigeerd te worden, maar mag wel.
  • Vanaf 7 mei 2021 mag niet meer met btw worden gefactureerd.

Gevolgen voor de WNT

Op grond van artikel 2a, tweede lid, onderdeel a, Uitvoeringsregeling WNT wordt btw niet tot de bezoldiging gerekend. De hiervoor genoemde besluiten van de Staatssecretaris van Financiën zullen in de meeste gevallen geen gevolgen hebben voor de WNT.

Hierop gelden twee uitzonderingen:

  1. Indien de toezichthouder bij de Belastingdienst btw (of een deel daarvan) terugvordert over de periode 13 juni 2019 t/m 6 mei 2021, maar deze teruggevorderde btw níet aan de WNT-instelling doorbetaalt, dan zijn de teruggevorderde bedragen alsnog bezoldiging. In artikel 3, eerste lid, Uitvoeringsregeling WNT is bepaald dat deze bezoldiging wordt toegerekend aan het jaar waarin deze ten laste van de instelling komt. De in de voorgaande zin aangegeven bezoldiging vormen hierdoor bezoldiging van het jaar of de jaren waarop de teruggevorderde btw betrekking heeft. Op de correcties over de bezoldiging over de jaren 2019 en 2020 is artikel 5d Uitvoeringsregeling WNT van toepassing. Indien het bedrag van de correctie in de bezoldiging van een toezichthouder over 2020 niet groter is dan € 5.000 én niet leidt tot (wijzigingen in) een onverschuldigde betaling over 2019 en/of 2020, hebben de correcties geen gevolgen voor de uit te brengen WNT-verantwoording 2021. Indien voor het jaar 2020 het bedrag van de correctie wel groter is dan € 5.000 óf wel leidt tot (wijzigingen in) een onverschuldigde betaling over 2020 en/of 2019, dan moet hierover in de WNT-verantwoording 2021 een toelichting in overeenstemming met artikel 5d Uitvoeringsregeling WNT (foutherstel) worden opgenomen.
     
  2. Indien de toezichthouder btw factureert ná 6 mei 2021, dan wordt het onterecht als btw gefactureerde bedrag voor de WNT tot de bezoldiging gerekend. Dat bedrag valt immers niet meer onder de uitzondering voor btw in artikel 2a, tweede lid, onderdeel a, Uitvoeringsregeling WNT.

Voorbeelden

  • Toezichthouder T. heeft tot en met juni 2021 per kwartaal aan WNT-instelling W gefactureerd inclusief btw. Voor kwartaalnota april-juni 2021 stuurt toezichthouder T. een creditnota en een nieuwe nota exclusief btw aan WNT-instelling W. De per saldo gecrediteerde btw wordt door toezichthouder T. terugbetaald aan WNT-instelling W. In dit geval zijn er geen gevolgen voor de WNT. Voor het eerste kwartaal 2021 wordt voor de WNT uitgegaan van de nota exclusief het op de nota opgenomen bedrag aan btw, vanaf het tweede kwartaal van de nota’s zonder btw.
     
  • Toezichthouder C. heeft vanaf 2018 tot en met 2020 per kwartaal aan WNT-instelling X gefactureerd inclusief btw. Vanaf 2021 factureert toezichthouder C. zonder btw.
    Toezichthouder C. vraagt de btw over de periode 13 juni 2019 tot en met 31 december 2020 terug, maar betaalt dit niet door aan WNT-instelling X. De gegevens voor 2019 zijn als volgt: teruggevorderde btw in totaal € 2.208; bezoldiging in totaal € 19.000 en individuele toepasselijke norm € 20.900. De gegevens voor 2020 zijn: teruggevorderde btw in totaal € 4.830; bezoldiging in totaal € 23.000 en individuele toepasselijke norm € 28.475. Voor 2019 leidt de bezoldigingscorrectie tot een overschrijding van de individuele toepasselijke norm van € 308 (=19.000+2.208-20.900). Deze dient te worden terugbetaald door toezichthouder C aan WNT-instelling X en in de WNT-verantwoording 2021 moet hierover een toelichting in overeenstemming met artikel 5d Uitvoeringsregeling worden opgenomen. Voor 2020 is de bezoldigingscorrectie niet groter dan € 5.000 én leidt de bezoldigingscorrectie niet tot een overschrijding van de individuele toepasselijke norm. Een toelichting foutherstel is voor 2020 niet verplicht. N.B.: Aanpassing van de vergelijkende cijfers 2020 in de WNT-verantwoording 2021 met een toelichting op het verschil met de WNT-verantwoording 2020 is wel toegestaan.

[1] In de WNT wordt de term ‘omzetbelasting’ gehanteerd. Voor de leesbaarheid wordt in dit bericht uitsluitend de term ‘btw’ gebruikt.