De WNT verbiedt naar aard, inhoud en strekking geen arbeidsvoorwaarden, maar regelt alleen de maximering en verantwoording daarvan. De WNT bepaalt zelf niets over het wel of niet (mogen) deelnemen aan een regeling voor sparen van vakantie- en compensatieverlof (spaarverlof). Als het recht op deelname van een topfunctionaris aan verlofsparen rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeit uit een algemene bepaling van een cao voor werknemers, uit een andere collectieve regeling voor werknemers of uit een wettelijk voorschrift én het spaarsaldo is niet groter dan wat fiscaal is vrijgesteld van loonheffing, dan zijn er geen gevolgen voor de WNT. Die gevolgen zijn er wel als het genoemde recht van een topfunctionaris voortvloeit uit een individuele afspraak, óf als het spaarsaldo groter is dan wat fiscaal is vrijgesteld van loonheffing.
De gevolgen van verlofsparen voor de WNT kunnen op drie momenten aan de orde zijn: bij het opbouwen (sparen) van vakantie- en compensatieverlof, bij het opnemen van gespaard vakantie- en compensatieverlof en bij het uitbetalen van gespaard vakantie- en compensatieverlof. Zie de navolgende Q&A’s voor meer informatie over elk van deze drie situaties. De gevolgen voor de WNT bij het opnemen of uitbetalen kunnen afhankelijk zijn van de situatie ten tijde van het opbouwen. Zorg daarom vanaf het begin van verlofsparen voor een goede en volledige registratie waaruit blijkt wanneer verlof is opgebouwd, wat voor soort verlofuren zijn gespaard, wat de WNT-bezoldiging en het individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum zijn in ieder jaar waarin sprake is van opbouw, en wanneer verlofuren zijn opgenomen of uitbetaald (per soort per jaar van opbouw).